Artikels Aquatropica Kortrijk
Cyanobacteria
Hendrik De Muynck (februari 1997)
In de literatuur lees je soms over “blue-greens”, maar we hebben het over de Cyanoytae = blauwalgen: hiermee worden eigenlijk de blauwgroene, rode en zwarte smeeralgen bedoeld. In feite zijn het fotosynthetiserende bacteria (bacteriën die licht gebruiken). We vinden ze zowel in zoet- als zeewater. Ze zijn fylogenitisch (bevinden zich tussen het plantenrijk en het dierenrijk) en produceren zuurstof onder invloed van licht.
Eigenlijk hebben ze meer overeenstemming met bacteriën, dan met de andere algen of wieren. Ze behoren tot de primitiefste levensorganismen, de “prokaryoten” genoemd. Ze kunnen als ééncelligen voorkomen (vb: Micrococcus) of als draadvormige verschijning (vb: Oscillatoria, Spirulina). Ze bezitten allen pigmenten, chlorofyl a, bèta-caroteen (beschermt hen tegen uv) fycobiline en xanthofyl. De hoeveelheid pigment daalt naarmate de zuurstofconcentratie hoger is en de lichtintensiteit sterker is. Dus zijn ze beter zichtbaar bij zwakke belichting en lagere zuurstof hoeveelheden in het water (weinig waterbeweging). Naast pigmentstoffen bezitten ze ook reservestoffen (onder vorm van zetmeel en polyglucose). De celwanden bestaan uit cellulose, pectine en mureine (= typisch voor bacteriën), aminozuren, vetzuren en polysacchariden). Ze bezitten geen flagellen, maar wel een trichoom.
Velen voeren “glijdende bewegingen” uit, en vermeerderen zich ongeslachtelijk door celdeling. Het aantal kan dus razendsnel vermeerderen. In 24 u. kan een aquarium er helemaal anders uitzien!
Voor de aquaristiek zijn er twee soorten van belang :
- De “reinwasser” vorm: wanneer de kiezelwieren verdwenen zijn komen zij eerst op.
- De smeeralgen: fel groen, bruin of rood gekleurd.
In het algemeen is de aanwezigheid van smeeralgen (blue-greens) een indicator van slechte waterkwaliteit, door een te groot aanbod van nitraten en/of fosfaten. Rode flap komt ook dikwijls voor wanneer het milieu vrij instabiel geworden is, of als er plotse milieuveranderingen zijn opgetreden (verandering van hoeveelheid of soort licht, plotse vissterfte, sterfte van lagere dieren, het verdwijnen van een ander algenbestand).
Ze kunnen fotosynthetiseren, d.w.z. ze gebruiken lichtenergie om zuurstof en suikers aan te maken. Men ziet dan ook veel gasbelletjes, waar ze zich ontwikkelen. Dat laatste is duidelijk waarneembaar in de beginfaze op het einde van de dag (einde belichting). Onderaan de bak zijn ze rood-paars van kleur, bovenaan zijn ze vuil groen tot zwart: het blijft hetzelfde organisme, dat zich enorm sterk kan aanpassen, ook wanneer de water kwaliteit verbetert!
Ze zijn fototactisch (richten zich dus naar het invallend licht). Sommigen hebben ook een anaeroob metabolisme (ze kunnen dus leven zonder zuurstof in het omgevende water). Vooral in water waar H2S aanwezig is (waterstofsulfide en dat ruikt naar rotte eieren), vormen sommigen met het aanwezige koolzuur een neerslag van zwavel.
CO2 + 2H2S ==> CH2O + H2O + 2S
Dit gevaar doet zich voor wanneer er weinig zuurstof aanwezig is (weinig waterbeweging).
Deze neerslag van zwavel is nog maar eens een reden om aandacht te schenken aan de bodem
(afhevelen - gedeeltelijk vervangen). Ze bezitten, net zoals de zoöxanthellen van de koralen,
“thylakoiden”, t.t.z. batterijen die volgepropt zitten met fotosynthetisch actieve pigmenten
zoals carotenen en chlorofyl. Hun pigmenten kunnen ze wondergoed aanpassen (vermeerderen en
verminderen) volgens de hoeveelheid invallend licht! Daarom juist zijn ze zo moeilijk uit uw
bak volledig te verwijderen.
Ze bevatten daarnaast ook cellulaire insluitsels, welke dienen voor het opslaan van stikstof
als reservemateriaal (in cyanofycine granules).
Er bestaan 150 genera en 1500 species.
In de natuur komen ze voor op de meest diverse plaatsen: op rotsen, in de grond, op bomen, in
warmwaterbronnen, in ijs! Er worden planktonische vormen aangetroffen in alle types water. De
Rode Zee heeft zijn naam daaraan te danken (het “bloeien” van Microcystis, Nostoc,
Gloeotrichia, Oscillatoria).
Blue-Greens zijn in principe steeds aanwezig in elk aquarium. Ze kunnen gedijen, waar
andere soorten algen het allang zouden hebben opgegeven.
In een goed draaiende bak moet men tot een evenwicht komen tussen de blauwalgen en de andere
hogere, of edelere wieren. Dit bekomt men door ervoor te zorgen dat het voedselaanbod niet te
groot, maar ook niet te klein is. Het beste is te zorgen dat men een voldoende diversiteit
heeft van aanwezige algen en wieren, zodat het milieu stabieler wordt. Hoe meer variatie in
algenbestanden (Caulerpa, rode wieren, bruine wieren enz,) hoe stabieler het aquarium zal
zijn.
De primaire energietoevoer van een aquarium wordt gevormd door de algen! Bij het opstarten
van een zeebak, komen ze typisch te voorschijn wanneer de kiezelalgen aan het verdwijnen
zijn. In het juli-aug nummer van ons maandblad 1996 konden we op blz. 143 lezen dat (in zoet
water in elk geval) vooral grote hoeveelheden vers kraantjeswater (rijk aan calcium) de
ontwikkeling van cyanophytae bevordert. Rode flap komt duidelijk meer voor waar de
waterbeweging tekortschiet en waar er naar verhouding teveel licht is volgens de
watercirculatie die er aanwezig is.
Wie heeft er andere ervaringen?
- Bron:
- Dynamic Aquaria van W. Adey & K. Loveland
Laatst bijgewerkt: donderdag 26 december 2013 21:32:57 +0100