Aquatropica Kortrijk

Aqua Links

Links

Artikels Aquatropica Kortrijk


De Cephalopoda
Hendrik De Muynck (juni 1997)

De klasse van de cephalopoda behoort tot het phylum mollusca, dit zijn alle ongesegmenteerde ongewervelden. Mollusken, of weekdieren, hebben geen inwendig skelet en geen gesegmenteerd uitwendig skelet. Het lichaam bestaat eigenlijk uit een gespierde voet onder een lijf dat met een vlezige mantel is bedekt.
Bij sommige soorten cephalopoden (behalve bij de octopussen), wordt binnenin een beschermend schild afgescheiden. Dit inwendig schild bevindt zich bij de zeekat vlak onder de rughuid en bestaat uit kalkplaten. Ze kunnen in gedroogde toestand dienst doen om in de volières de vogels van de nodige calcium te voorzien. Bij de pijlinktvissen is deze schelp sterk gereduceerd tot een “zwaard”. De achtarmige octopussen hebben dus geen inwendige kalkplaten.

Indeling

De Cephalopoda kunnen grosso modo in vier groepen worden ingedeeld:

Hun voorkomen

[Tekening Octopus vulgaris] Ze komen in alle zeeën voor, behalve waar het zoutgehalte lager is, zoals in de Baltische zee en de Zwarte zee. De waterdensiteit zou ook een rol spelen in de verticale migratie bij sommige jonge pijlinktvissen. De octopussen, zoals de naam het al aangeeft, hebben slechts acht armen.

De andere soorten, t.t.z. de pijlinktvissen en gewone inktvissen (of zeekatten) hebben 10 armen en behoren dus tot de decapoda.
De Nautilus neemt een aparte plaats in met zijn 90-tal koparmen. De nautilus bezit een uitwendig skelet meestal bruin met witte vlekken.

Een van de kleinste pijlinktvisjes op de koraalriffen is het nachtactieve Euprymna scolopes. Hij bezit een lichtgevend orgaan in de mantelholte. Het licht zou geproduceerd worden door de bacterie Vibrio fisheri. Je kan hier dus spreken van een soort commensalisme. De meeste inktvissen zijn tussen de 2,5 en 90 cm groot.

Hun voeding

Het zijn in principe allemaal roofdieren en behoren in die zin tot de top van de voedselpiramide. Dit zou een van de redenen zijn dat er nu niet zoveel diverse soorten overgebleven zijn. Niettegenstaande er een 10.000 tal fossiele soorten bestaan, schijnen vooral de pijlinktvissen als soort in diversiteit te verminderen.
Echte inktvissen (sepia) voeden zich vooral met kleine crustaceën, visjes en soms ook elkaar! Echt kannibalisme vanuit de goeie oude tijd …
[Architeuthis in het Museo Nacional de Ciencias Naturales (Madrid)] Tot de grootste inktvissen behoort de Architeuthis. Hij is het geliefde voedsel van de tandwalvissen. Exemplaren tot 22 meter (armlengte tot 6 meter) en een lichaamsomtrek van 4 meter werden reeds beschreven.

Lekker zijn ze allemaal want wie lust nu geen calamaartje in een Grieks restaurant opgediend met een vleugje olijfolie (goed voor uw cholesterol)!

Hun verblijfplaats en manier van bewegen

De meeste soorten kennen een diurne migratie, d.w.z. ze stijgen ’s nachts omhoog om overdag opnieuw te zakken en zich overdag over de bodem te bewegen. De zeekat evenwel blijft zich altijd over de bodem bewegen op zoek naar garnalen en krabben. Hij regelt zijn drijvend vermogen door de hoeveelheid opgelost gas in zijn poreuze kalkachtige inwendige schelp.

Pijlinktvissen “schieten” zich vooruit en doen zich nogal eens tegoed aan een school jonge makreel.

Octopussen leven nogal verdoken in holen en hebben een voorliefde voor tweekleppigen, slakken en kleinere kreeftachtigen. Meestal blijven ze ook bij de bodem. Allen bewegen ze zich door water vanuit hun mantelholte door een trechter te persen, zodat ze “achteruitschieten”, … in feite jet-propulsie, maar dan in achterwaartse zin.

Laatst bijgewerkt: donderdag 26 december 2013 21:52:00 +0100