Artikels Aquatropica Kortrijk
Aardbeikoraal
Stefan Silvrants
Inleiding
Tubastraea coccinea (synoniemen zijn Tubastraea aurea en Lobophyllia
aurea), beter bekend onder de naam aardbeikoraal, behoort tot de niet-rifvormende
steenkoralen uit het Indo-Pacifische gebied. Ze worden bij de steenkoralen (Scleractinia)
ingedeeld in de familie van de Dendrophyllidae.
Het aardbeikoraal vormt onregelmatige, enigszins kussenvormige kolonies van meestal 5–12 cm
doorsnede. De afzonderlijke poliepen met kelken, opgebouwd uit kalk, ontwikkelen zich alle
uit een soort gemeenschappelijke korst die vast met de ondergrond is vergroeid. Naargelang de
standplaats hebben de dierkolonies zeer verschillende kleuren variërend van licht-rose over
geel-oranje tot bijna rood. De meeste aardbeikoralen worden ingevoerd uit Indonesië en in
mindere mate uit de Filippijnen of Sri Lanka.
Aanschaf
Eén van de belangrijkste zaken die komen kijken bij het houden van aardbeikoralen is de aanschaf. Het is immers veel gemakkelijker om een gezond koraal te behouden dan om een half afgestorven exemplaar “er terug door” te krijgen. De moeilijkheid bij de keuze ligt in het feit dat in de winkel de aardbeikoralen meestal niet openstaan omdat men ze daar geen voeding geeft. Indien men toch zo een koraal wil aanschaffen moet men letten op twee dingen:
- Ten eerste moeten de poliepen allen dezelfde geeloranje tot rode kleur hebben. Donkere of witte poliepen betekenen immers dat er reeds een deel afgestorven is.
- Ten tweede moet men kijken naar de vorm van de poliepen. Als de randen beschadigd zijn of de bovenzijde van de poliepen naar binnen gekeerd zijn, zal men ze nog moeilijk open kunnen krijgen om ze dan te voeden. Wanneer de poliepen echter “vlezig” staan en men aan de bovenzijde ervan geen scherpe, ronde randen bemerkt, dan zal men mits wat geduld het aardbeikoraal terug aan het eten krijgen. Als je regelmatig de aquariumhandelaar bezoekt, probeer dan een juist ingevoerd exemplaar te bemachtigen, dit zal nog niet uitgeput zijn.
Plaatsing
Het aardbeikoraal dient aan speciale vereisten te voldoen bij de plaatsing ervan. Het houdt absoluut niet van direct licht, maar heeft wel nood aan een zekere stroming. Daarom is de beste plaats voor een aardbeikoraal te vinden in een grot of onder een overhangende platte steen. In de natuur hangen de meeste aardbeikoralen daarenboven aan de bovenwanden en zijn de poliepen naar beneden gericht. Het is echter een hele karwei om een aardbeikoraal onderaan een overhangende steen vast te maken. Door hun harde skelet “zuigen” ze zich niet vast aan de steen zoals Sarcophytons, Xenia-soorten, Dendronephtea’s of andere zachte koralen dit wel doen.
Volgens mij is het echter geen vereiste het aardbeikoraal omgekeerd te hangen. De beste
resultaten bekomt men door de bovenzijde van het koraal naar de voorruit te richten en de
onderzijde te ondersteunen tegen een achterliggende steen. De poliepkronen zijn zo het best
zichtbaar. De afzonderlijke poliepstammen zullen het grootst zijn als ze in de stroming
staan. Dan kunnen ze zich immers uitspreiden op zoek naar voorbijzwevend zeer klein
voer.
Een lage nitraatwaarde is zoals voor alle steenkoralen zeker noodzakelijk. Bij een waarde van
20 ppm zullen de poliepen van de aardbeikoralen zich niet meer openen.
Voeding
Aardbeikoralen worden hoofdzakelijk “als moeilijk tot zeer moeilijk houdbaar” bestempeld omdat ze erg regelmatig gevoed dienen te worden.
Hoe gaat dit nu in zijn werk?
Na de aanschaf, het transport, het overwennen (p.s. doe dit voor alle aangeschafte dieren,
zelfs voor banale soorten als baliepoliepen of oortjes) en het plaatsen van het koraal,
zullen de poliepen ingetrokken zijn. Daarom zal men eerst de poliepen “goesting” moeten doen
krijgen. Dit kan men doen door na het afleggen van de pompen een wolk fijn voer rond het
aardbeikoraal te spuiten. We doen dit omdat hun eigenlijke voer slechts opgenomen wordt als
de poliepen reeds open staan. Zo’n fijn voer kan zowel vloeibaar als in poedervorm zijn (vb.
ontloken artemia’s, Osi, Marinvit of ander planktonvoer). Men kan dit toedienen door een
weinig van dit voer te mengen met wat water en het met een injectiespuit (vb. spuit zonder
naald van 60 ml. te verkrijgen in de apotheek) rond het koraal te spuiten. Het is mogelijk
dat de eerste dagen de poliepen enkel wat zullen zwellen, maar hun tentakels nog niet te
voorschijn zullen komen. We moeten echter niet wanhopen en herhalen het toedienen van het
fijnvoer de volgende dagen. Na enkele dagen zouden de geelgekleurde tentakels van de poliepen
te voorschijn moeten komen. Dit gebeurt na zo’n half uur. Alleen als de eigenlijke tentakels
openstaan, heeft het zin om het grovere voedsel toe te dienen.
Aardbeikoralen zijn meestal niet erg kieskeurig wat hun voeding betreft. Zo kan je proberen met diepgevroren Artemia, Mysis of rode plankton, fijngesneden stukjes mossel of eieren van garnalen (gewone van in de viswinkel). Het moet echter wel steeds dierlijk voedsel zijn. We mengen terug een kleine hoeveelheid met water en zuigen dit op in de injectiespuit. Nu richten we op de tentakels en we zullen ze onmiddellijk zien toetrekken. Ongeveer de helft van de afzonderlijke poliepen moet een portie voer krijgen. Zorg dat de pompen afstaan want anders zijn de tentakels niet snel genoeg om hun prooi vast te houden. Probeer ook zoveel mogelijk de vissen en garnalen van het aardbeikoraal weg te houden door wat te zwaaien met de spuit. Na zo’n een minuut zullen de vissen de stukjes voedsel niet meer uit het koraal krijgen. Poetsgarnalen halen echter met hun fijne pootjes elk stukje uit het aardbeikoraal. Spuit daarom eerst wat voedsel in hun richting zodat ze daar een tijdje zoet mee zijn.
Wat ook nog belangrijk is, is dat men moet proberen iedere keer ongeveer op hetzelfde tijdstip te voederen. Zo zal men na enkele dagen tot weken zien dat de poliepen zich automatisch openen wanneer hun etenstijd nadert. Dan kan men gerust de stap van het fijn voer overslaan en onmiddellijk beginnen met de eigenlijke voeding.
Besluit
Een aardbeikoraal dat voeding gehad heeft, kan gemakkelijk gedurende meerdere uren open staan en toont zich dan in al zijn pracht en praal. Dan is het beslist één van de mooiste, zoniet het mooiste koraal dat in een aquarium houdbaar is. Indien men echter de tijd of het geduld niet heeft om vijf- tot zesmaal per week in het aquarium bezig te zijn, dan raden we de aanschaf van een aardbeikoraal zeker af. Als men regelmatig voeding geeft zal men gauw bemerken dat er zich nieuwe kleine poliepen zullen vormen. Het is dus volgens mij mogelijk om aardbeikoralen te houden, maar dan enkel mits veel geduld en toewijding.
Laatst bijgewerkt: donderdag 26 december 2013 22:10:25 +0100