Aquatropica Kortrijk

Aqua Links

Links

Artikels Aquatropica Kortrijk


De andere kant deel 3: Aanbevolen door topkwekers
Dieter Anseeuw (december 1998)

Iedereen weet het, velen doen het, weinigen doen het goed. Levend of diepgevroren voer is beter, gezonder, kweekbevordender dan kunstmatig vlokkenvoer.

In het aquarium zal je slechts weinig (of niets) merken van het natuurlijk voedingsgedrag van de verschillende vissoorten, vermits ze verplicht worden om dàt voedsel op te nemen dat je hen aanbiedt. Als je bijvoorbeeld een slakkenetende vissoort Artemia voorschotelt, zal deze dat uiteraard (noodgedwongen) consumeren, maar daarom mag je niet besluiten dat deze vis geen slakkeneter is.

Als je de vis bekijkt in zijn natuurlijke omgeving zal je zien dat hij zich hoofdzakelijk (daarom niet uitsluitend) met slakken voedt. Hieruit laat het belang van de kennis van het natuurlijk voedingspatroon van je vissen zich voelen. In het kunstmatig milieu dat het aquarium uiteindelijk is, moeten de vissen willens nillens dàt voedselpakket opeten dat je hen voorschotelt. Het is dan ook beter een menu samen te stellen dat het dichtst aansluit bij hun natuurlijk dieet wil je jouw dieren in optimale conditie houden. De vissen zijn immers volledig gebouwd naar het soort voedsel dat ze in hoofdzaak opnemen.
Een visetende soort zal bijvoorbeeld uitgerust zijn met scherpe, naar binnen gerichte tanden en een kort darmstelsel. Een algenschraper daarentegen zal een raspvormige tandinplantig vertonen en een langer darmstelsel hebben omdat de harde plantendelen niet zo vlot verteren als vis.


[tooth of Acestrorhunchus spec.]

De tandenbezetting van een barracuda Acestrorhynchus sp.

Tekening: J. Géry - Foto: R. Stawikowski

[Chiloglanis normani]


[mond van Chiloglanis normani]





Zij- en onderaanzicht van
Chiloglanis normani

Dergelijke aanpassingen aan leefmilieu en voedselspecialisatie zijn een welkome hulp voor de wetenschappers die zo, op basis van de vorm en de inplanting van de tanden, de opbouw van het verteringsstelsel, de aanhechting van de kaakbeenderen aan de schedel, enz. de vissen kunnen klassificeren in de verschillende soortengroepen. Het is immers onvoldoende om vissen uitsluitend op basis van kleurverschillen te klassifië«ren aangezien er van één soort meerdere kleurvarianten kunnen bestaan.

Dieren die in gevangenschap leven zijn voor wat hun voedsel betreft ten volle afhankelijk van wat de mens hen voorschotelt. Het is daarom zeer belangrijk dat je rekening houdt met de natuurlijke voedingsgewoonten van je vissen en voor hen het gepaste menu samenstelt. Wanneer je bijvoorbeeld een algengrazende Malawi-cichlide uitsluitend levend- of diepvriesvoer zou aanbieden, zou deze na een tijdje Bloat (= een ziekte die wel meer voorkomt bij slechtverzorgde cichliden uit de Afrikaanse Grote Meren) ontwikkelen doordat zijn darmstelsel niet afgestemd is op dat soort proteïnenrijk voedsel. Het is belangrijk dat ze op tijd en stond een flinke portie groenvoer te verwerken krijgen onder de vorm van onbespoten sla, spinazie, spirulinavlokken of, optimaal, door hen met-algen- begroeide stenen aan te bieden. Ook bepaalde meervallen (de zogenaamde “ruitenkuisers” bv. Ancistrus) zijn afgestemd op plantaardig voedsel. Een gering aanbod van levend- of diepvries voer werkt echter ook bij deze soorten soms kweekbevorderend, doch plantenvoeder moet de hoofdmoot vormen.

Pantsermeervallen (bv. Corydoras) worden vaak alleen maar gevoederd met in de handel verkrijgbare tabletten. Deze zijn misschien wel samengesteld uit zorgvuldig berekende hoeveelheden eiwitten, vetten, mineralen, … maar uiteindelijk vind ik dat toch maar een zeer éézijdig dieet. Stel je voor dat je je ganse leven hetzelfde smakend, weliswaar uitgebalanseerd, goedje krijgt, dat je misschien niet eens lust, maar het is te nemen of te laten. Pantsermeervallen eten in de natuur allerlei detritus van tussen het afval op de bodem van de Amazone. Vandaar dat je ze altijd ziet snuffelen over de bodem van je aquarium. Ze zoeken naar kleine wormpjes, afgestorven diertjes, stukjes van vruchten, algenplukjes, kortom alles wat eetbaar is.
Dat uitgebreid pallet moet je nu proberen na te bootsen door zeer afwisselend te voederen met tabletten, allerlei verschillende soorten diepvriesvoer, algen, insecten en hun larven, …

Met de alom geprezen Artemia moet je omzichtig omspringen. Artemia is een kreeftachtige die in zoutwater leeft. In principe komen zoetwatervissen daar nooit mee in aanraking in de vrije natuur. Het is dus een ongewoon element in het kunstmatig dieet. Corydoras-soorten verdragen niet zo goed een te hoge zoutconcentratie. Wanneer je dus Artemia voedert, zou dit eerder een negatieve uitwerking kunnen hebben op deze vissen. Tevens heb ik reeds artikels gelezen waarbij men beschreef dat jongen van een bepaalde vissoort afstierven doordat ze bij het eten van Artemia een te hoge dosis zout binnen gekregen hadden. Vervanging van Artemia door Daphnia (watervlooien) verhielp dit probleem.

Het is dus duidelijk dat je bij de keuze van vers voedsel die soorten neemt die het best aansluiten bij de natuurlijke voeding van je vissen. Maar er speelt ook nog een andere factor een belangrijke rol bij het voedingspatroon van vissen, nl. waar de voedseldieren zich ophouden.
[Foto Haplochromis chilotes] Haplochromis chilotes is een insectenetende cichlide uit het Victoriameer. Typisch voor deze soort zijn de dikke, vlezige lippen die hij gebruikt om kleine spleetjes in rotsen te omvatten zodat hij de erin schuilende insectenlarven kan uitzuigen. In het aquarium ontwikkelen deze lippen zich dikwijls niet zo prominent doordat ze hun functie verloren hebben. Het voedsel is er immers zomaar voor het grijpen. Je zou dus eigenlijk moeten levende diertjes uitstrooien over de stenen in het aquarium zodat ze erin kunnen wegkruipen en de vis moeite moet doen om ze te vangen.

[Foto Aulonocara jacobfreibergi]
Wondermooie Aulonocara jacobfreibergi

Hetzelfde geldt voor Aulonocara-soorten uit het Malawimeer. Met behulp van een verfijnd detectiesysteem in hun kop nemen ze de kleinste beweging onder het zand waar en happen dan bliksemsnel toe om de prooi bij de lurven te nemen. In het aquarium komt het voedsel echter van bovenaf. In de ergste gevallen ligt er zelfs nog een kiezelbodem in de bak waardoor het natuurlijk instinct van deze vissen volledig onderdrukt wordt.


Een ander probleem waarmee de vissen geconfronteerd worden is het overaanbod aan voedsel dat hen aangeboden wordt. Al te vaak kom je vissen tegen met bolle buiken, die bijna openrijten van alle lekkers waarmee ze zijn volgepropt. Vele hobbyisten hebben geen benul van welke hoeveelheid voedsel een vis nodig heeft. Zoals altijd moet je, om dit te weten, terug gaan kijken naar hoe het er aan toe gaat in de natuur. Zelden zal je daar vissen met dergelijke welgevulde magen aantreffen. Het voedselaanbod is er immers net groot genoeg om te overleven. Wanneer er meer voedsel beschikbaar komt, bijvoorbeeld in de lente of in het regenseizoen, dan breekt gewoonlijk de paartijd aan voor de vissen, zodat ook hun aandeel stijgt. Na een tijdje vermindert het voedselaanbod geleidelijk en ook een teveel aan vissen zal afsterven, meestal de gebrekkige, verzwakte en oudere exemplaren.

In het aquariummilieu moet je dit dus gaan nabootsen en slechts net genoeg voedsel geven zodat je jouw vissen niet ziet vermageren. Een vis hoort slank te zijn zodat hij zo weinig mogelijk weerstand ondervindt als hij door het water klieft. Het is zelfs aan te raden om af en toe een vastperiode in te lassen, waarbij je vissen gedurende een tweetal dagen niets te eten aangeboden krijgen. Ze zullen daardoor veel actiever worden en zelf op zoek gaan naar eventuele restjes in het aquarium. Het is niet zo dat als je vissen meer eten geeft en vetmest dat ze daardoor meer en grotere legsels zouden produceren. Integendeel, het extra aan energie die ze opdoen, wordt vastgelegd onder de vorm van vet. Ook rond de eierstokken van de vrouwtjesvis zal zich vet ophopen, wat leidt tot een vermindering van het aantal eitjes die zal rijpen. Tevens zal een mannetjesvis met volle maag eerder geneigd zijn om op zijn gemak wat te hangen suffen en een tuk te doen dan om met de vrouwtjes te gaan spelen.

Soorten die van nature uit viseters zijn, kan je actiever maken door ze levende voedervisjes (vb. guppy's of barbeeltjes) aan te bieden. Daardoor blijft ook hun jachtinstinct geprikkeld waardoor ze al speurend en zoekend je bak zullen doorklieven, in plaats van te hangen hunkeren op de plaats waar gewoonlijk het voeder in het aquarium gegooid wordt.

Zoals je ziet, komt het er telkens weer op neer om de natuur zo getrouw mogelijk na te bootsen in je kunstmatig milieu. Het best breng je daarvoor de oorspronkelijke, natuurlijke elementen naar binnen en ga je zo weinig mogelijk zaken vervangen door iets anders, al dan niet goedkopers. De mens is immers veel “begaafder” om de natuur te vernietigen dan om ze te evenaren, laat staan om ze te verbeteren.

Laatst bijgewerkt: donderdag 26 december 2013 21:02:12 +0100